Recent heeft ADT advocaten de directrice bijgestaan van een Islamitische basisschool in een procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde verhoudingen. In november 2016 werd werkneemster zonder redelijke grond per direct geschorst. Wij hebben in de procedure aangevoerd dat de werkgever vervolgens alles op alles heeft gezet om een verstoorde relatie te forceren, met als dieptepunt een verklaring van het toezichthoudend bestuur waarin het vertrouwen in de directrice wordt opgezegd, met niet onderbouwde beschuldigingen, waar het bestuur onze cliënte bovendien niet over had gehoord. In grote lijnen volgde de kantonrechter de door ons namens de werkneemster ingenomen standpunten.
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoring van de arbeidsverhouding
Hoewel geoordeeld wordt dat de verstoring van de arbeidsverhouding volledig is te wijten aan de werkgever, wordt de arbeidsovereenkomst toch ontbonden.
De rechter overweegt: “dat de arbeidsverhouding verstoord is, blijkt uit hetgeen beide partijen naar voren hebben gebracht, zij het dat zij in hoge mate verschillen over de “schuldvraag”. (..) Overwogen wordt in dit verband, dat los van de schuldvraag, voortzetting van het dienstverband geen reële optie is.”
Billijke vergoeding
Namens werkneemster hebben wij in het geval dat de ontbinding zou worden toegewezen een billijke vergoeding gevorderd, omdat de beëindiging volledig te wijten is aan het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. De rechter gaat hier in mee en oordeelt dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen, mede omdat de werkgever de gemaakte verwijten niet hard kan maken.
Berekening van de hoogte van de billijke vergoeding
Bij de berekening van de hoogte van de billijke vergoeding wordt rekening gehouden met 1) de gevolgen die het ontslag heeft voor de werkneemster, voor zover deze niet worden gecompenseerd met de transitievergoeding en 2) de mate waarin het beëindigen van de arbeidsovereenkomst aan de werkgever te verwijten valt.
De rechter gaat er van uit dat de arbeidsovereenkomst naar verwachting in redelijkheid nog vijf jaren had geduurd, zodat het inkomensverlies over de komende vijf jaren als uitgangspunt wordt genomen. Deze inkomensschade wordt deels gecompenseerd door de transitievergoeding, en in dit geval resteert een schadepost van € 53.327,25 bruto. De mate van verwijtbaarheid van de gedragingen van de werkgever meegewogen, acht de rechter een totale billijke vergoeding van € 80.000,- bruto, naast de transitievergoeding van € 72.202,- bruto en een outplacementvergoeding van € 7.500,- exclusief btw, redelijk.
De volledige (deels geanonimiseerde) uitspraak kunt u hier lezen.