Onlangs stonden wij een uitzendkracht bij die als bagagemedewerker werkzaam was op Schiphol. Namens de werknemer vorderden wij achterstallig loon over de kwartieren dat de werknemer telkens eerder aanwezig moest zijn. De kantonrechter stelde onze cliënt in het gelijk: de verplichte kwartieren extra kwalificeren als arbeidstijd, waarover de werkgever alsnog loon moet voldoen.
Wat was de situatie?
De betreffende medewerker werd door de inlener verplicht telkens een kwartier voorafgaand aan zijn dienst aanwezig te zijn. In dat kwartier diende hij zich te melden bij de Coördinator (achter de douane), waarna hij een portofoon en scanner kreeg en vernam op welke locatie op Schiphol hij die dag ingeroosterd stond. Vervolgens moest de werknemer zich met een elektrisch wagentje begeven naar zijn werkplek. In een memo stelde de inlener dat het kwartier eerder aanwezig zijn een huisregel was.
De vordering en het verweer
Zoals gezegd vorderden wij namens de werknemer uitbetaling van de extra kwartieren. Wij stelden ons daartoe op het standpunt dat sprake was arbeidstijd. Er was immers sprake van een opdracht én de werknemer verrichte tijdens dat kwartier extra ook daadwerkelijk arbeid. Bovendien volgt uit eerdere jurisprudentie dat ‘wachttijd’ ook wordt gezien als arbeidstijd. Over arbeidstijd moet loon worden voldaan. De werkgever verweerde zich o.m. door te stellen dat slechts sprake was van een huisregel, en geen opdracht. Er stond volgens de werkgever geen sanctie op het niet volgen van de huisregel. Daarnaast zou het kwartier – nog steeds volgens de werkgever – moeten worden gezien als woon-werkverkeer, omdat het kwartier ook werd besteed om zich vanaf de Coördinatie (nogmaals: achter de douane) te begeven naar de arbeidsplaats. Bovendien kon het kwartier door de werknemer worden besteed zoals hij dat wilde en kon hij bijvoorbeeld ook nog privé-dingen doen, zoals bellen, WhatsAppen, enz en werd tijdens dat kwartier door de werknemer geen productieve arbeid verricht. Er was, in de visie van de werkgever, geen sprake van ‘arbeidstijd’. Tot slot verweerde de werkgever zich door te stellen dat er honderden werknemers via haar te werk zijn gesteld op Schiphol, die allen een soortgelijke vordering zouden kunnen instellen.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter oordeelde dat kern van het geschil was of het kwartier eerder aanwezig zijn, arbeidstijd is. De kantonrechter antwoordde die vraag bevestigend. De kantonrechter voerde daartoe aan dat de Coördinator waar de werknemer zich diende te melden onderdeel was van de werkplek. Bovendien volgde uit de feitelijke gang van zaken ná het melden bij de Coördinator dat de werknemer vanaf dat moment ter beschikking stond van de inlener en diens instructies diende op te volgen. De werknemer kon bovendien niet meer over zijn eigen tijd beschikken. De tijd die het de werknemer kostte om vanaf de Coördinator naar de uiteindelijke werkplek te rijden op het elektrische wagentje was volgens de kantonrechter geen woon-werkverkeer, nu de werknemer (nogmaals) op dat moment al onder gezag van de inlener stond. De kantonrechter oordeelde dan ook dat er loon moest worden betaald over de extra kwartieren. Dat de mogelijkheid bestaat dat andere uitzendkrachten nu mogelijk ook een vordering zouden indienen, maakt dat niet anders, aldus de kantonrechter.
Het vonnis dat in deze kwestie is gewezen is geen uitzondering. Er is steeds meer jurisprudentie waaruit volgt dat kwartieren eerder of langer verplicht aanwezig moeten zijn kwalificeert als arbeidstijd waarover loon moet worden voldaan. Wij schreven daar al eerder over: https://www.adtadvocaten.nl/2020/11/05/loon-na-sluitingstijd/. Werkgevers doen er dan ook verstandig aan zich voorafgaand aan het instellen van een dergelijke ‘huisregel’ te laten voorlichten over de mogelijke arbeidsrechtelijke en financiële consequenties daarvan. Tegelijkertijd verwachten wij dat vele werknemers zich zullen herkennen in de onderhavige casus. Zeker als de arbeidsovereenkomst al tot een einde is gekomen (het instellen van een vordering tegen je werkgever doet de arbeidsverhouding over het algemeen weinig goed) kan het de moeite lonen advies in te winnen over de haalbaarheid van een soortgelijke vordering.